Geloven in het spoor van Abram: onderweg naar God

NGK Middelharnis https://ngkmiddelharnis.nl

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters,

Tijdens mijn groep 8 kamp 17 jaar geleden deden we op Ameland midden in de duinbossen in het zwartst van de nacht een spel dat volgens mij De Levenslijn heette. De bedoeling was dat je in je eentje een route moest bewandelen. Je moest je klas achterlaten en ging in je eentje de nacht in. Je had geen verlichting dan alleen het schijnsel van de vuurtoren. Het enige wat je kreeg om van A naar B te komen was een wit touw. Dat touw lag over heel de route en dat moest je dus stevig vasthouden om er te komen. Voor sommigen uitdagend, maar ik vond het maar griezelig. Je ging over kronkelige wegen, met gaten en uitstekende wortels. Je struikelde en viel, je stond weer op. Als je maar dat touw vasthield en niet kwijtraakte dan kwam je op je bestemming waar de anderen die jou voorgingen je opwachtten.

Ik moet aan dit spel denken bij de geschiedenis over Abram. Hij werd door God eropuit  gestuurd. Hup, de wereld in, naar een bestemming die God hem zal wijzen. Daarvoor moest hij alles loslaten wat hem vertrouwd was. Zijn leven werd opgenomen in Gods plan. En Gods plan gaat altijd verder dan één mensenleven. Abram, bron van zegen voor de wereld, wij als kerk belijden dat in Jezus. Nakomeling van Abram, maar ook Zoon van God. Hij is gekomen om ons op weg te nemen naar het licht. Om meer en meer gelijk te worden aan God onze Vader. God roept ons in zijn plan om volmaakt te worden. Ook wij zijn op reis, zoals Joahnnes ook zegt in zijn eerste brief:

1 Johannes 3:2 NBV

Geliefde broeders en zusters, wij zijn nu al kinderen van God. Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard, maar we weten dat we aan hem gelijk zullen zijn wanneer hij zal verschijnen, want dan zien we hem zoals hij is.

Abram is daarin de eerste geweest die in de wereldgeschiedenis bewust wordt meegenomen in Gods reddingsplan voor de wereld. Het Nieuwe Testament heeft hem daarom altijd als een voorbeeld gezien voor de gelovigen van nu. Daarom preek ik over het thema:

Geloven in het spoor van Abram

  • De stilstand achterlaten (niet leven voor je eigen toekomst, maar je opgenomen weten in Gods plan)
  • Vastklampen aan God die motiveert (Gods reddingsplan zet mensen in beweging)
  • Op weg gaan met vallen en opstaan (onderweg zijn en genadig zijn met jezelf)

De stilstand achterlaten

We lezen in Genesis 11 dat Abram  niet de eerste is die op reis gaat. Het is zijn vader Terach die met heel zijn familie op pad gaat naar Kanaän. Was Terach eerst door God op pad gestuurd? Maar wat deden ze dan nu, daar in Charan? Waarom zijn ze daar blijven plakken? Genoten ze daar voorspoed, kabbelde het leven daar wel voort? Hadden ze misschien geen verwachtingen meer van het leven? Terach had al een van zijn zoons verloren en is in charan gestorven. Abram en Sarai waren oud, en kinderen kregen ze maar niet. Lot hun neef zou waarschijnlijk alles erven. Ze stonden stil daar. Het leven draaide om het hier en nu, van wieg tot graf, en daarbinnen probeerden ze er wat van te maken.

Maar dan daar in Charan, die pleisterplaats, komt er een roep. Abram wordt door de HEER geroepen.

Genesis 12:1 NBV

De heer zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen.

Als een steen die het stille water in beroering brengt, zo breekt de genade van de HEER in het leven van Abram en de zijnen in. De HEER zet Abram in beweging. Abram wordt getrokken uit het leven dat hij daar had opgebouwd en wordt opgenomen in Gods plan. God heeft meer voor ogen met Abram dan dat hij zijn schaapjes op het droge heeft. Abram wordt in beweging gezet. Het leven dat om zijn eigen as draait, daar wordt hij uit getrokken, weg uit de stilstand.

Wanneer staat het leven eigenlijk stil? Wij leven in een tijd die gestresster is dan ooit en drukker dan ooit. Verandering op verandering stapelt zich op. Daar zit toch beweging in? Ja maar wat voor beweging.

Het is alsof je het doodse water in een regenton in beweging zet. Het lijkt heel wat, maar het water wordt er niet levend van. Er komt geen vers water bij. Wij leven in een druk bestaan, maar we zijn druk, druk druk met onze eigen plannen van wieg tot graf. Het lijkt heel wat, maar  eigenlijk draaien we rondjes om onszelf. Je bent vooral druk met je eigen toekomst. we speuren naar zaken die ons leven vooruit lijken te brengen, maar achteraf valt het vaak tegen.  We denken verder te komen, maar we moeten even later toch weer naar de WC.  Onze hartstochten groeien eerder dan ze verdwijnen, naarmate we meer hebben dan we hadden.

Het is stilstand. Als je sterft heb je niet bijgedragen aan een groter plan. Je hebt niets achtergelaten dan een herinnering die verdwijnt. En uit dat leven lieve mensen roept God Abram, en in Christus ons ook. Wij worden weggeroepen uit dat leven dat alleen om onszelf gaat, geroepen tot Gods reddingsplan voor jou en de wereld.  Je bent niet gemaakt voor jezelf, maar tot eer van God en tot liefdedienst aan de ander. Je bent gemaakt voor Gods toekomst, niet dat van jezelf.

Vastklampen aan God die motiveert

Abram wordt in Gods plan opgenomen. Voor hem een onbekende bestemming. Weg van huis en haard naar een bestemming die God hem zal wijzen. Daar zit ook de sleutel tot het verstaan van deze geschiedenis. Het gaat er niet zozeer om dat wij net als Abram het onbekende moeten ingaan, dat we dingen moeten doen die we niet durven. Nee, de sleutel om deze tekst te verstaan is dat Abram niets anders overhoudt dan God alleen. God stuurt hem weg van het oude vertrouwde, en stuurt hem het onbekende in.

Abram klampt zich vast aan God. Het is als de levenslijn waar ik mij in groep 8 aan vastklampte. Zo gaat Abram aan de levenslijn van Zijn Schepper op pad. Want hij die ons gemaakt heeft weet wat goed is voor ons, maar uit de roeping van Abram blijkt ook dat Hij het beste met ons voor heeft. God zegent Abram, dat betekent: God heeft het beste met ons voor:

Genesis 12:2–3 HSV

Ik zal u tot een groot volk maken, u ​zegenen​ en uw naam groot maken; en u zult tot een ​zegen​ zijn.
Ik zal ​zegenen​ wie u ​zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik ​vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.

God heeft grootse plannen met Abram. Hij zal een groot volk worden, en Gods zegen dragen. Hij zal naam maken en bron van zegen zijn. God heeft niet alleen Abram op het oog. God maakt Abram groot opdat hij van zegen is voor heel de wereld. Hoe anders was het vorige week in Babel. Daar maakten de mensen zichzelf een grote naam! Daar wilden ze beroemd worden om sterker te zijn dan iedereen. Zij dienden alleen zichzelf. Maar God stuurt Abram op pad om zelf tot zegen te zijn!

De reis die Abram gaat maken is niet alleen zijn verhaal, maar ook ons verhaal. Abram gaat op weg om een nieuwe reis te beginnen die de mensheid sinds de zondeval niet meer maakte: de reis op weg naar God. Dit leven door in de verwachting dat alle zegen van boven komt. Dat de HEER het leven goed maakt. Dat Hij weet welke route het leven geeft of welke doodloopt. Dat Hij ons motiveert boven al onze plannen, wensen en verlangens.

Ik moet vandaag in het bijzonder denken aan de kinderen die na de zomer voor het eerst naar de middelbare school gaan. Voor jullie zal dat een onbekende bestemming zijn. De Middelbare School is één van de grote stappen in het leven. Hoe zal het zijn? Kom ik in een leuke klas? Kan ik goed leren? Zal ik me veilig voelen? Ook jullie staan voor de keuze: houd ik mij aan God vast, of aan wat anderen van mijn vinden, of waar ik denk gelukkig van te worden.

Ik weet nog van mijn tijd op de middelbare dat ik het een zeer onzekere tijd vond. Ik wilde er zo graag bijhoren dat ik mijzelf probeerde te bewijzen. Ik wilde zo vaak mogelijk nablijven. Ik deed een wedstrijd met een meid wie aan het einde van het jaar het hoogst aantal nablijfuren had. Ik probeerde mezelf te bewijzen door praatjes en stoer doen. Ik dacht dat ik mezelf omhoog kon werken door de clown uit te hangen. Maar echt gelukkig werd ik er niet van. Ik dacht het in de vingers te hebben, ik dacht er wel te komen, maar achteraf zie je pas in hoe je sommige docenten het leven zuur hebt gemaakt, hoe je klasgenoten tekort hebt gedaan, hoe je ook jezelf voorbij bent gelopen.

Ik kwam niet vooruit. Ik stond stil want ik droeg niet bij aan Gods plan maar aan mijn eigen plan. Ik vertrouwde niet op Gods wegen, maar ging mijn eigen weg. Maar die eigen weg leverde uiteindelijk niet zoveel op. Christus roept ons tot een leven met God. Hij moet onze reisleider worden. Hij weet wat goed is, en Hij heeft het beste met ons voor. Hij roept je  niet op de makkelijkste weg. Hij vraagt van je om niet mee te doen met groepjesvorming en pesterij. Hoe populair sommige kinderen ook zijn, vertrouw niet op hen. Je moet niet meegaan in een cultuur waarbij mensen met dure kleding meer zijn dan kinderen die dat niet dragen.

Klamp je aan God vast. Laat wie je bent niet afhangen van je leeftijdsgenoten maar van God. Je bent gedoopt. Dat betekent dat God zijn ja heeft uitgesproken over jou leven. Hij roept je vandaag om in zijn spoor te wandelen. Hij heeft je meer lief gehad dan wie dan ook. Want hij weet dat jij God niet altijd zoekt, toch heeft hij jouw wel gezocht. Jezus is gekomen om ons die verdwaald waren ope eigen wegen terug te roepen.  Door Jezus heb je een hemelse Vader die weet wat goed voor je is. Hij weet wanneer je leven tot bloei komt of niet. Zijn zegen is dat je meer en meer op Jezus zult lijken. God zet je in beweging om alles in dit leven samen met God te doen, door Hem elke dag in je leven te betrekken.

Dat brengt mij bij het laatste

Op weg gaan met vallen en opstaan

Abram wordt eropuit gestuurd en hij gaat. Hij gelooft in Gods plan, klampt zich vast aan de bron van zegen en gaat. Hij moest oude zekerheden loslaten, maar kreeg er God voor terug. Hij kreeg een nieuwe richting. Hij werd een schakel in Gods grote plan. Een schakel ja. Een schakel van een grotere ketting. Want toen hij aankwam vertelde God hem dat zijn nakomelingen het land zouden beërven. Voor hem bleef het een belofte die hij in zijn leven niet in vervulling zag gaan. Toen God dat zei, had hij nog niet eens kinderen. God gaat verder na Abram. God gaat ook verder na jou. Maar je bent wel een schakel, een onderdeel van zijn plan. Laat je je ook gebruiken?

Abram was dus een schakel. God gebruikt mensen als jou en mij voor zijn grote plan. Dat is een kwetsbare samenwerking. Dat zien we ook in het leven van Abram. Want in zijn leven zien we verschillende malen dat als het erop aankomt zijn geloof wankelt. Dat hij struikelt en valt en weer moet opstaan.

Toch wordt deze Abram later in Hebreeën geprezen om zijn geloof. We lezen

Hebreeën 11:8–10 NBV

Door zijn geloof ging Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam op weg naar een plaats die hij in bezit zou krijgen, en hij ging op weg zonder te weten waarheen. Door zijn geloof trok hij naar het land dat hem beloofd was maar hem nog niet toebehoorde. Samen met Isaak en Jakob, mede-erfgenamen van de belofte, woonde hij daar in tenten omdat hij uitzag naar een stad met fundamenten, door God zelf ontworpen en gebouwd.

Abram wordt geroemd om zijn geloof. Niet omdat hij perfect op de paden bleef wandelen. Wel omdat hij in alles steeds weer zich vastklampte aan Gods beloften. Steeds weer moest hij vertrouwen vinden op de HEERE die trouw blijft. Deze Abram is samen met alle gelovige mensen die ons voor zijn gegaan ons tot voorbeeld.

Hebreeën 12:1 NBV

Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt.

Ook wij worden in navolging geroepen uit het leven dat draait om zijn eigen cirkel. Wij zijn geroepen tot een groter geluk dan ons eigen geluk. Het is de zegen die God in het verschiet heeft gelegd voor heel de wereld. Het is de zegen dat God de wereld met zich verzoend. Wij worden uit ons leven weggeroepen dat zo door eigenliefde in zichzelf gekeerd is. Wij worden naar Gods vaderhart geroepen. We worden door de Geest van God onrustig gemaakt en gaan op weg om van Gods liefde te delen, om een bron van zegen te zijn.

De wedloop die ik loop is van het duister naar het licht. Van de zonde naar God. Om op Hem te lijken. Lieve mensen, dat gebeurt gewoon elke dag en ieder op zijn of haar eigen tempo. Trouw zijn op de plek die God je geeft. In alles wetende dat God mij moet meenemen op de goede weg, in zijn plan. Wat is dan zijn plan? Waarschijnlijk hele kleine dingen. Uitermate geschikt voor mensen. Het schoonmaken van de WC, het voorlezen van je kinderen, het doen van je dagelijkse werk, het beheren van je geld. Maar ook: je deuren openzetten voor de mensen die God op je pad plaatst. Goed omgaan met je klasgenoten en respect hebben voor je leraren.  Delen van je geld en energie en gaven.

Het leven met God gebeurt kortom elke dag. Op elke plek waar jij in liefde voor God, trouw en liefdevol bent op de aarde. En dan gaat het met vallen en opstaan, we maken dikwijls brokken. Maar we gaan. Calvijn was wat dat betreft een pastor in hart en nieren. Hij zegt over die weg waarop we vallen en weer opstaan het volgende:

De meeste mensen gaan gebukt onder zo’n grote zwakheid dat ze strompelen en hinken of zelfs kruipen over de grond. Zo komen ze maar heel weinig vooruit. Daarom moeten we ieder zover gaan als past bij het kleine beetje dat we kunnen en de reis vervolgen waar we aan begonnen zijn. Niemand zal onderweg zoveel pech hebben dat hij niet elke dag ten minste een klein stukje van de weg aflegt.1Een prachtige online vertaling van de institutie komt van de hand van Gerrit Veldman, uit zijn vertaling is dit geciteerd: https://www.gerritveldman.nl/3-6-5-volmaaktheid-is-het-doel-maar-dat-hoeven-we-niet-nu-al-te-bereiken/

Het belangrijkste verschil tussen stilstand en beweging is of je met of zonder de HERE wandelt door dit leven.

In wiens spoor wandel jij?

Amen