School van de Liefde: waar het goede leven begint

NGK Middelharnis https://ngkmiddelharnis.nl

Geliefde gemeente van onze hemelse Vader,

Nog een goede week dan zijn de vakanties weer voorbij. De scholen gaan weer beginnen. Voor de één een feest, voor de ander een domper. School is niet altijd leuk, maar wel goed voor je. De middelbare school alhier, de Prins Maurits, heeft als motto: ‘ontmoet je toekomst.’ Op school leer je een beetje vooruit te kijken naar morgen. Je werkzame leven zal een groot deel van je leven gaan bepalen. In onze cultuur gaat veel aandacht, tijd en geld naar de opleidingen van onze kinderen. Gemiddeld genomen gaat een kind in onze samenleving tussen de 12 à 21 jaar naar school. Bovendien volgen ook volwassen mensen vaak nog cursussen en bijscholing. Je bent nooit uitgeleerd. En dat is niet erg, dat is wat ons mensen maakt.

Nu kom ik op deze introductie vanwege de verzen die we net hebben gelezen in 1 Petrus 3. Daar gaat het ook over scholing. Ontmoet je toekomst, dat gaat bij Petrus nog veel dieper dan alleen je toekomstige baan. Hier gaat het om de toekomst van God. De toekomst van God is waar zijn goedheid alles overwint. En de voorschriften die Petrus maken die toekomst concreet voor het hier en nu. Petrus geeft ons leerdoelen voor het goede leven. Nog meer dan je werk, relaties, of bezit, zou hier je aandacht naar moeten uitgaan. De Heere is de basis voor alles in je leven. De kerk is een gemeenschap van mensen waarin wij ons oefenen als geliefden en als minnaars. We oefenen hier de stem van God te horen die zegt: ik heb je lief. En het is die stem van God die in ons resoneert als wij zeggen: ik zal liefhebben als Jezus. Wij allen zijn leerlingen in die school van de liefde.

Boven de tekst heb ik deze titel geschreven.

“DE SCHOOL VAN DE LIEFDE: WAAR HET GOEDE LEVEN BEGINT”

In deze preek ga je ontdekken waarom de kerk een school is, wat de leerdoelen zijn en vuur ik je aan voor het goede leven in te zetten!

Maar laten we eerst eerbiedig horen naar de tekst:

1 Petrus 3:8–12 NBV 8 Tot slot vraag ik u: Wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn. 9 Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen. 10 Immers: ‘Wie het leven liefheeft en gelukkig wil zijn, moet geen laster of leugens over zijn lippen laten komen, 11 hij moet het kwaad uit de weg gaan en het goede doen, en voortdurend vrede nastreven. 12 Want de Heer verliest de rechtvaardigen niet uit het oog en luistert naar hun gebeden, maar hij keert zich tegen wie kwaad doen.’

Voor ik de kern van de preek uitwerk, eerst even wat over de tekst.

Petrus zegt: ‘Tot Slot’: Petrus heeft net regels gegeven hoe de eerste gemeente moest leren leven in de samenleving. Hoe dien je Jezus als man, als vrouw, als meester als slaaf, als onderdaan van de koning? En nu sluit Petrus het af met algemene regels die je overal, maar in de kerk in het bijzonder, helpen Jezus liefde na te volgen.

Petrus leert ons hierin de weg van het goede leven. Het goede leven is verfrissend. Beter dan overal over discussiëren, is dat goede leven doen zegt Thomas à Kempis. Laten we daarom proberen ons hart open te stellen voor deze regels:

  • Eensgezindheid: Misschien hoor je hier in dat we het overal eens met elkaar zijn. Maar dat is niet waar. Eensgezindheid is dat we tegen elkaar zeggen in de gemeente: we doen het voor hetzelfde doel! We delen hetzelfde doel, dat is kort gezegd: de liefde van God kennen en delen. Dat heeft niets te maken met koekoek één zang. Het heeft alles te maken met de richting die we opgaan. Je zou jezelf de vraag kunnen stellen: Weet jij nog de richting in jouw leven? Waarom zijn wij aan elkaar verbonden in de kerk? Voor onze gemeente en samenleving zijn het spannende tijden nu dat beetje samenleven wat er nog was verder onder druk is gekomen. We leven al in een hieperdepiep drukke en verdeelde maatschappij, en nu zijn we ook nog eens een van elkaar geïsoleerde maatschappij. Hoe geven we in deze omgeving vorm aan de roeping lief te hebben? Eensgezindheid is dus: onze toewijding voor dezelfde toekomst, de droom van God.
  • Meeleven: Petrus heeft het over medeleven. Ik zou dat willen samenvatten onder wat ik zelf weer van een ander heb geleerd: ‘kijk ook eens door het raam van de ander naar buiten’. Probeer je dus in te denken hoe jij het zou vinden in andermans schoenen te staan. Hoe zou jij het vinden als je helemaal aan huis gekluisterd bent door een chronische ziekte en je afhankelijk bent van anderen? Hoe zou jij één contact per week vinden? Hoe zou jij het vinden als je in grote problemen zit en niemand vraagt ernaar? Dat soort vragen helpen je om naast de ander te gaan staan, om mee te voelen wat de ander voelt. Ik vraag je jezelf te onderzoeken: kijk je wel eens door het venster van de ander?
  • Broederliefde: in de gemeente van Christus noemen we elkaar broeders en zusters. Dat is een enorm wonder. Waar vind je in de wereld zo’n soort gemeenschap die culturen, standen en seksen overstijgt? Mensen die van nature geen familie zijn, worden door Jezus onderdeel van Gods familie. Het Grieks heeft er zelfs een woord voor: broederliefde. Het is de liefde die je ervaart voor je bloedverwanten. En in de Naam van Jezus gaan we mensen uit allerlei rassen, standen en geslachten zien als broers en zussen. Als Petrus ons opdraagt om de broederliefde hoog te houden, dan leert hij ons om elkaar te blijven zien als ware wij bloedverwanten. Van bloedverwanten pikken we over het algemeen meer en verdragen we meer. Ik hoor vaak ouders zeggen over hun losgeslagen kind: het blijft mijn kind. Broers en zussen zeggen dat ook: het blijft m’n broertje, of m’n zus. Zo moeten we leren kijken in de gemeente van God.
  • Barmhartigheid: Letterlijk staat er in het Grieks: goede ingewanden hebben. Dat klinkt een beetje gek, maar het is heel mooi. Misschien heb je weleens ervaren dat je buik in je omdraaide als je ellende zag. Of dat je een raar gevoel in je buik kreeg toen je andermans verdriet zag. Iemand die geraakt is door een ander, die voelt dat in zijn lichaam. Petrus roept ons op om werkelijk bewogen te worden door de ander. Het lijkt op meeleven, maar dit zet ook in beweging. Waar medeleven is: ik ga naast je staan, ik probeer te voelen wat jij voelt. Daar zegt barmhartigheid: ik kom in beweging. Actief, lichamelijk.
  • Bescheidenheid: ik heb dit samengevat met deze mooie zin die ik op college leerde: “Je lijkt altijd meer op de ander, dan dat jij op Jezus lijkt.” Ga maar na. Je blijft altijd mens. Jij blijft fouten maken. Je blijft een beginneling op de weg van Jezus. Ook jij hebt dagelijks Gods genade nodig. Ik leerde van de woestijnvader een mooie vuistregel: “De fouten van een ander vallen snel op. Maar voor de ander ben jij een ander.” Thomas à Kempis zegt het zo: denk niet dat er iemand is die meer fouten maakt dan jij.
  • Zegen de ander: vorige week heb ik daar al meer over gezegd: absorbeer het kwaad van de ander met goedheid. Want zo is God ook voor jou geweest.

De grondvraag is steeds deze: heb je mij lief? Hou je van mij? En heb je het ervoor over jouw leven te delen met de mijne. Dat is de spannende uitdaging van zij die Jezus volgen: liefhebben. Alleen moeten we niet de vergissing maken dat de kerk dit nu al volmaakt is Dat is namelijk niet zo. Je moet de kerk niet afrekenen op haar onvolmaaktheden, je moet de kerk altijd controleren op haar richting. Dat is ook de taak van ouderlingen en diakenen. Jullie zijn net zo veel leerling als ieder ander in de gemeente. Maar jullie helpen ons de goede richting op te kijken. De kern van mijn preek is: dit zijn leerdoelen. We zijn op school. Het is een oefening. Wij blijven beginnelingen. Jezus volgelingen blijven altijd leerlingen. We zijn niet beter dan wie dan ook. We weten alleen dat Jezus in ons zijn liefde doet groeien.

Maar, aan de andere kant moet ik ook zeggen: het wordt wel heel moeilijk om dit te leren, als er geen mensen zijn die de toewijding aan Jezus delen en om samen de droom van God te oefenen. Als we spijbelen van school, zullen we over het algemeen niet ver komen in ons leven. Als we elkaar niet ontmoeten in de leerschool van Jezus, dan ontstaat er geen gemeenschap van liefde.

Paulus zegt daarom in de brief aan de Filippenzen het volgende:

Filippenzen 2:12–13 NBV 12 Geliefde broeders en zusters, u bent altijd gehoorzaam geweest toen ik bij u was. Wees het des te meer nu ik niet bij u ben. Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God, 13 want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het hem behaagt.

Aan de ene kant zegt Paulus: kom op! Zet je in! Ga ervoor! Het gaat om je redding! Maar aan de andere kant zegt Paulus: want het is God die het in je doet die zorgt dat je slaagt. Het klinkt heel tegenstrijdig, maar het is het niet. God wil in liefde jouw het goede leven geven, maar zijn liefde dwingt niet. Jij zet de eerste stap op de weg die de Here Jezus al heeft gebaand.

Een krachtig voorbeeld dat ik eens leerde was dit: stel je voor jij bent in een rivier beland met een overweldigende stroming die je dreigt mee te nemen naar de afgrond van een grote waterval. En stel je dan eens voor dat iemand aan de waterkant jou een boomtak aanreikt om aan vast te klampen. Is het dan een verdienste dat jij die tak vastpakt? Het klopt, als je het niet vastpakt dan wordt je niet gered. Maar het is die ander die je redt.

Zo is het ook met ons geloof. De Heer reikt ons de tak van het leven aan. We worden gered van de afgrond van de dood waarop alle zonden, al onze liefdeloosheid, op uitlopen. En jij pakt Jezus vast en ervaart je redding, maar je moet wel blijven vastklampen aan Jezus anders verdrink je alsnog in je oude leven. Zo moeten we ijveren op de school van het nieuwe leven. Blijf weg van de afgrond van de zonden. Die geven je diep ongeluk. Houd vast aan Jezus, want Hij schenkt het leven in al zijn volheid. En wie zijn geboden volgt mag nu al een begin proeven van het goede leven.

Zo moeten we de geboden zien. De geboden zijn ook genade voor ons. Het is het goede leven. Gelijkertijd besef ik: ik kan het niet waarmaken in mijn eentje. Heer, help me. We worden vaak nog zo in beslag genomen door onszelf. We zijn vaak nog zo kleingelovig. We geloven maar niet dat Gods liefde alles is dat je gelukkig maakt. In plaats daarvan zoeken we het ergens anders.

We weten vaak ook niet meer hoe we kunnen bouwen aan de kerk. Bijna al het verenigingsleven van dertig jaar geleden is verdwenen. We willen ons niet meer binden aan projecten die voor onbepaalde tijd duren. Ik zelf weet dat ik als dominee makkelijk praten heb: ik heb dankzij mijn ambt tal van activiteiten en ontmoetingen waardoor de gemeente voor me gaat leven. Dat geldt ook voor ouderlingen en diakenen. Maar dat vormt precies ook een probleem in de kerk. Ik zei laatst tegen een broeder: de kerk lijkt soms meer een verzameling aan activiteiten waar vrijwilligers voor nodig zijn, dan een gemeenschap. Als ik mensen hoor praten over de kerk gaat het zo vaak over wat je doet of wat je niet wilt doen, maar ik zou het veel mooier vinden dat je er bent, en jezelf wilt geven aan mij.

Want de kerk is niet zoals de voetbalclub die activiteiten organiseert waar vrijwilligers voor nodig zijn. We zijn het uitverkoren volk van God. Mensen die thuis zijn gekomen bij God en vreemdelingen voor de wereld. Kinderen van de Vader, die aan Zijn tafel mogen zitten, en in Christus allemaal broeders en zusters die gegrepen zijn door dezelfde droom: Gods liefde zal voor eeuwig zijn en daarvan wil ik leven en delen. We zijn het lichaam van Christus. Hij is het hoofd en wij de lichaamsdelen. Een Lichaam heeft geen vrijwilligers, die heeft onmisbare ledematen die samen bestuurd worden door het grote brein, door Christus. Het karakter van Christus werkt door in zijn ledematen. We zijn een bruid van de bruidegom. En een bruid gaat maar niet een beetje in jeans naar het stadhuis, maar die komt op haar mooist. Die is volledig toegewijd aan de Bruidegom, aan Christus. We zijn beminden! U bent allen geliefden. Gods liefde wordt geproefd door zijn Woord, en door een gemeenschap die om dat Woord zit en eruit gaat leven. Het goede leven doe je maar niet parttime, daar ga je voor. Of zoals een spreker eens tijdens de landelijke diakendag zei: ‘in Gods koninkrijk krijgt iedereen een fulltime baan’.

Laten we daarom dit onderwijs over de school van de liefde afsluiten met het eerste leerdoel: de eensgezindheid. Want dat is de basis voor de rest. Ik wil je vragen om na te denken wat de kerk voor jou betekent. Weet jij nog waarvoor je het doet? Als je het niet meer weet, wat soms heel begrijpelijk is, kijk eens hoe Gods liefde zichtbaar werd in Jezus. God heeft het beste met je voor. Hij gunt je het goede leven. Waar geluk! En blijkbaar voert de route tot geluk langs de hobbelige weg van de kerk, een club zondige medemensen die je niet eens zelf hebt uitgezocht maar die wel jouw leerschool zijn om lief te hebben.

Amen