Geliefde gemeente van onze Here Jezus,
Ik weet niet hoe goed u bent met crises, maar ik ben er niet goed in. Als ik terugkijk op de afgelopen maanden ontdek ik aan mezelf dat mijn eerste neiging is om stoïcijns door te gaan. Het lijkt wel alsof de nieuwe werkelijkheid maar langzaam aan me doordringt. Alles is anders, maar je pakt het gewone leven toch maar weer op. Maar misschien reageerde jij er heel anders op. Misschien sta jij meer in de wachtstand. Je bevriest. Je wacht tot deze bui is overgewaaid. Of was het misschien meer de actiestand. Samen tegen corona! Samen krijgen we het eronder.
In elk geval, crises kunnen als geen ander alles uit onze handen slaan en de boel lamleggen. Dat doet wat met je. Spanningen in gezinnen, vermoeidheid en depressies zijn toenemende klachten waarmee psychologen aan het werk moeten. Eenzaamheid en armoede nemen toe. Zo makkelijk kan de omvang van de crisis je neerdrukken. Hoe is dat bij jou? Hoe is het bij onze gemeente? De crisis kan echt overweldigend voelen en ons moedeloos maken. Een nieuwe werkelijkheid overkomt je eerst, daar moet je mee dealen. En nu een tweede golf duidelijk maakt dat we hier niet zomaar van af zijn, ga je nadenken. Wat nu?
Over die vraag, wat nu gaat deze preek. Israël heeft zich die vraag ook vaak gesteld in tijden van crises. Wat nu?
In de Psalm die we deze morgen gaan behandelen zien we hoe Israël juist in hun verdriet terugkeken hoe God hen altijd had gered. Die redding toen geeft nieuwe richting in het verdriet nu. Waar verdriet ons vertelt: zo zou het niet moeten zijn. Daar vertelt dat verlangen ons: zo zou het moeten zijn. Zo kreeg Israël nieuwe hoop om in een hopeloze situatie in beweging te komen.
Daarom is de titel ook: Vruchtbaar verdriet: Gods redding beweegt je in tijden van nood
Heimwee naar het goede leven is de brandstof om in onzekere tijden als nu vruchtbaar te zaaien. We doen wat ons hand vindt om te doen in het vertrouwen dat God het gebruiken wil voor de eeuwigheid. Onze tranen mogen zo kostbare zaden worden die het nieuwe leven doen dagen.
Nu eerst de Psalm
Psalmen 126 NBV 1 Een pelgrimslied. Toen de heer het lot van Sion keerde, was het of wij droomden, 2 een lach vulde onze mond, onze tong brak uit in gejuich. Toen zeiden alle volken: ‘De heer heeft voor hen iets groots verricht.’ 3 Ja, de heer had voor ons iets groots verricht, we waren vol vreugde. 4 Keer ook nu ons lot, heer, zoals u water doet weerkeren in de woestijn. 5 Zij die in tranen zaaien, zullen oogsten met gejuich. 6 Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad, zal thuiskomen met gejuich, dragend de volle schoven. Israël zong deze Psalm in tijden van tegenspoed. Door terug te kijken naar Gods machtige daden in het verleden, kon Israël weer vol vertrouwen vooruitkijken naar de toekomst, ook al gaf de actualiteit geen reden tot optimisme.
Misschien heb je al gezien dat vers 1 en 4 heel erg op elkaar lijken. Dat klopt. De Hebreeuwse tekst is dan ook helemaal gelijk. Met dit verschil: vers 1 prijst Gods reddend ingrijpen in het verleden en vers 4 is een gebed of God ook nu weer reddend wil ingrijpen.
De Psalm opent groots: WAUW, toen God het lot van Sion keerde, toen Hij machtig ingreep in onze nood, toen was het alsof wij droomden. We moesten echt in elkaars arm knijpen om te ontdekken dat het geen droom was. Je kunt hierbij denken aan de machtige redding van Israël uit Egypte. Wie had ooit kunnen denken dat een volk dat zo geterroriseerd was door de Farao ooit zou kunnen vertrekken? Wie had ooit gedacht dat de Farao zelf zou omkomen? Het is als een droom, het kan gewoon niet waar zijn, maar toch is het zo. Maar waar uitleggers in het bijzonder aan denken bij deze Psalm is de bijzondere terugkeer uit de ballingschap waar vorige week de preek over ging. 70 Jaar was Israël door God gestraft en in gevangenschap gestuurd. Tot het moment kwam dat Cyrus door God bewogen werd om Israël terug te laten keren. Maar niet alleen dat: Cyrus liet een decreet uitvaardigen dat hij hoogstpersoonlijk de kosten voor de herbouw van de tempel op zich zou nemen! Dat is toch alsof je droomt?
Vol verwachting keerde het volk terug en begon de bouw. Maar toen kwam de klad erin. We lazen ervan. Er kwamen tegenstanders die geen behoefte hadden aan een nieuw sterk Israël en koning Cyrus was er niet meer. De bouw wordt stilgelegd. Het hele volk is gedemotiveerd. Dit wordt niets meer. Nooit komt de tempel meer terug, nooit zal God meer wonen op de Sion. Een crisis slaat alles uit je handen.
Wat doet Israël dan in tijden van crisis? Dat zien we in vers 4.
Gods machtige ingrijpen in het verleden, wakkert een krachtig gebed aan in het heden.
Keer, ook nú ons lot, HEER! Laat ons land weer bruisen van leven. Zoals U de dorre woestijn in het zuiden van ons land dankzij de regen doet ontploffen in duizend tinten groen, doe nou ook ons dorre bestaan ontploffen van leven door uw zegen. Brengt u het goede leven terug! Dat is het gebed.
Ik hoor in het contrast tussen vers 1 en 4 ook dit: HEER, u heeft zo vaak ons gered, dat loopt toch niet dood op dit spoor? Uw redding is toch niet gekomen om ons hier te laten verpieteren? U heeft ons toch gered om vooruit te komen? Om verder te komen? U heeft toch grote plannen? Dat weten we zeker.
En in dat vertrouwen dat God vast en zeker een plan heeft met Israël, gaan ze verder in tijden van nood. Vers 5 en 6 tonen tranen die in beweging brengen. Het verlangen naar het goede leven, zet Israël in beweging om in het hier en nu te zaaien. Dat metafoor van het zaaien is een heel sterk beeld.
Ik heb begrepen dat volken in het Oude Nabije Oosten een speciaal ritueel van rouw hadden bij het zaaien. Omdat zaad eerst moet sterven in de grond voordat het tot leven komt, moet de boer leren loslaten. Jij kunt ploegen, zaaien, wieden en begieten, maar God geeft de groei. Door een speciaal ritueel gaven ze de groei uit handen. Ze zaaiden, maar ze gaven het ook over. En dat beeld gebruikt de Psalm nu om dapper in de crisis voort te gaan op de weg van God. De situatie voelde hopeloos, maar met God mogen het tranen worden van hoop, we zaaien onze tranen in het vertrouwen dat God de groei geeft.
En daarmee kom ik tot de kern van de preek. Wij mogen met Israël weten dat God in de eeuwen reddend heeft ingegrepen omdat hij als doel heeft heel de wereld voor eens en altijd nieuw te maken. De uittocht uit Egypte, de intocht in het beloofde land, de terugkeer uit ballingschap en de herbouw van de tempel wijzen naar Gods ultieme plan om in Jezus Christus heel de wereld vrede te brengen die Hijzelf alleen geven kan! God belooft eeuwige vrede. Het goede leven zal voor eens en altijd komen. Wij staan in de tijd van Christus. God heeft de beslissende slag geleverd. De dood is dood, nu leven wij! De zonde staat niet langer tussen jou en God in. Als jij je zonden belijdt mag je weten: ik mag met God opnieuw beginnen.
Toch verzand ons leven nog dikwijls in het oude leven. Deze crisis slaat je alles uit handen en kan je de hoop ontnemen. En ook je zondige hart daagt je dikwijls uit om Gods geboden te laten varen omdat je denkt dat je eigen wegen je gelukkiger maken. Moedeloos kan je worden van het hier en nu. Maar ook wij mogen zeggen: God heeft ons niet gered om ons hier vervolgens in ons eigen sopje te laten gaarkoken. Nee God kan de woestijnen van ons leven ook weer tot ongekende bloei brengen! God heeft beloofd dat het leven weer zal bloeien en dat jij in Christus daar nu al voor uitgenodigd bent! God heeft ons gered om ons eens en voor altijd te vernieuwen. Daarnaar mogen wij onderweg in vertrouwen dat de God die toen reddend nabij was, ook nu ons zal redden door de dood heen.
En in dat verlangen huil ik om de nood van de wereld, de nood van mijn eigen hart, de brokken van ons leven gevolgen van rampen als deze waarin wij nu leven.
Maar waar dat huilen zonder God mij verlamt, daar wordt het huilen met God een kracht om te zaaien.
Mijn verdriet dat het hier nog niet is wat het zijn moet, wordt een vruchtbaar verdriet. Het is een heimwee dat in beweging zet. Ik mag in alle machteloosheid nu al zaaien op de akker van Gods Koninkrijk. Op mijn plekje mag ik zaaien op de akker van het nieuwe leven in het vertrouwen dat God er groei aan geeft. Niet met wat ik niet heb, maar met wat ik wel heb. Zo brengt God een stukje nieuw leven midden in deze crisistijd door mijn verlangen naar het nieuwe leven om te zetten in zaadjes van hoop.
Misschien zit je naar mijn preek te luisteren en ontdek je dat je eigenlijk helemaal niet bezig bent met Gods Koninkrijk. Je leeft helemaal niet met het idee dat God eens en voor altijd blijvende vrede komt brengen. De crisis is voor jou vooral een vervelende spaak in je wiel om je eigen leven te leiden. Je probeert nu door de zure appel heen te bijten, zodat je straks weer op oude voet verder kan leven. Maar, ik vraag je, leert de coronacrisis je niet dat het oude leven niet het ware leven is? Is het leven voor je eigen gelukkige hier en nu niet een leven met een flinterdun laagje vernis dat door elke crisis of ziekte, of tegenslag kan worden tenietgedaan? God heeft je geschapen voor een veel groter doel dan een gelukkig leventje met huisje boompje beestje. God heeft je geschapen om Zijn liefde te delen. Jij mag bijdragen aan een nieuwe wereld! Je eigen geluk is een veel te klein verlangen om voor te leven, want Gods geluk, zo leert de Psalm doet ons dromen! Wauw, is het leven nog mooier dan ik me had kunnen dromen? Ja dat is het. Zie je het al voor je? Dat er eens een tijd zal zijn dat niemand meer voor zichzelf leeft, maar iedereen voor God en dat we daarom er voor elkaar zijn? Als God regeert dan moet je echt even in je arm knijpen. Voor iedereen die teveel bezig is hier zijn paradijs te stichten is de coronacrisis een harde les om daar heel snel mee te stoppen en je te richten op het blijvende Koninkrijk dat komt. God nodigt je ervoor uit, kom tot de Vader, vandaag nog.
Vruchtbaar verdriet dus. Hoe doe je dat? Hoe zaai ik met wat ik wel heb en niet met wat ik niet heb? Het begint met geloof: Heer u alleen kunt de woestijn van ons leven tot bloei brengen. Ik zou je willen vragen om aan het einde van deze dienst samen met je gezin een groot vel te pakken en daarop drie tranen te tekenen. Op de diaconieapp en op de scipio-app heb ik een voorbeeld gedeeld.
- Op de eerste traan schrijf je op wat je verdrietig maakt in het hier en nu. Je kan dingen verzinnen als: armoede om ons heen, je kapotte relatie, eenzaamheid in de maatschappij de rusteloosheid in mijn hart.
- Op de tweede traan schrijf je dan je verlangen op: dit is de toekomst waar ik met Jezus naar op weg mag. Dit is zijn belofte. De komst van Zijn Koninkrijk waar ook jij geroepen toe bent om naar toe te gaan. Er komt een tijd dat er geen armoede meer is. Er komt een tijd dat er geen conflicten meer zijn en spanningen. Er komt een dag dat geen mens meer vergeten wordt! Er komt een tijd dat ik rustig ben in God.
- En op de derde traan maak je van je verdriet en je verlangen een zaadje: Ik weet de uitkomst niet, maar ik begin vast met zaaien: de kinderen maken een schoenendoos van hoop, we steunen de voedselbank. Je maakt een mooie schoenendoos voor de actie. Je gaat bij jezelf te rade wat jij bijdraagt aan de spanningen in het gezin. Je kijkt eens waar jij eenzaamheid kan verzachten met je aanwezigheid. Je neemt je voor elke dag eerst te beginnen met God.
En het mooie aan zaaien is: je begint gewoon, maar laat ook los. De armoede is niet ineens weg. Je gezin is niet ineens helemaal pais en vree, en ochtendgebed met God is een moeilijke discipline. Maar je begint in het vertrouwen dat God de groei geeft. In het vertrouwen van
Filippenzen 1:6 NBV: Ik ben ervan overtuigd dat hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voltooien op de dag van Christus Jezus.
Amen