Geliefde gemeente van onze Here,
Hoe geef jij cadeaus? Hoe is de cadeaucultuur bij jullie thuis? Als broers en zussen, of als vrienden? In mijn gezin, dus mijn broers en zussen, hadden we een heel duidelijke cadeaucultuur. Je gaf elkaar iets van 10 euro. Wist je niet wat je moest geven, dan gaf je tien euro. Eigenlijk bestond onze cadeaucultuur uit het rondpompen van tientjes. Je gaf als het ware je tientje in bruikleen. En bij de volgende verjaardag kwam het tientje weer bij je terug.
Je gaf niet minder, maar je gaf zeker niet meer. Die gedachte kwam niet in je op. En nu ik er weer over nadenk moet ik grinniken bij de gedachte dat we daar zelfs gewoon de afspraak over hadden gemaakt. Ik bedoel, sta er eens bij stil. Onuitgesproken was de afspraak: je geeft elkaar tien euro. En dat noemen we dan een cadeau. Niet dat het bedrag zelf slecht is, maar het toont dat het ons meer gaat om dat je het doet, dan hoe je het doet. Het is niet mogelijk om meer of minder te geven. Als iemand meer geeft, voel je je verplicht te volgen. Als iemand minder geeft, voel je je onrecht aangedaan.
En dat brengt mij bij het principe van de sociale verplichting. Sociale verplichtingen zijn vaak ongeschreven regels hoe je met elkaar omgaat en wat je behoort te doen. Ze dienen zeker een goed doel, maar heel vaak verliezen we het doel uit het oog. Welk doel? Ze moeten de relatie tussen jou en de ander dienen. Bijvoorbeeld dat je een cadeau geeft als uiting van: “fijn dat jij er bent. Ik denk dat dit cadeau bij je past.” Nee, vaker doen we de goede dingen als een verplichting: het moet maar. Velen doen ze met tegenzin, of je doet het trouw maar je weet niet perse waarom. Zo doe je dat. Zo hoort het.
Ik denk dat het ook makkelijker is om het gewoon te doen omdat het zo hoort. Want als je echt probeert de relatie met de ander te zoeken, dan is het ook spannender. Om bij de cadeaus te blijven. Het is heel spannend om een cadeau te geven waarvan jij denkt dat die bij de ander past. Je geeft iets omdat jij het die ander gunt omdat jij denkt dat het past. Zo’n cadeau is spannend geven en ontvangen.
Sociale verplichtingen, zo zijn er talloze: een jubileumfeestje, verjaardagsfeestje, uitvaarten, oma bezoeken: alle activiteiten waar relaties in het spel zijn. En ja, dan is de kerk natuurlijk ook onderwerp van bespreking vanmorgen. Want daar gebeuren twee ontmoetingen. Met God, en met elkaar. En de activiteiten van de kerk kunnen zomaar een sociale verplichting worden.
En daar gaan we vandaag onszelf bij bepalen. Vanmorgen ga jij bij jezelf te raden in hoeverre jouw geloofsleven een sociale verplichting is geworden. Vandaag ga je ook ontdekken dat alle sociale verplichtingen goed zijn, zolang ze de relatie dienen. En ik ga je vertellen waarom de relatie met God zo geweldig is. Maar daarvoor gaan we eerst naar de tekst:
Matteüs 21:12–17 NBV Jezus ging de tempel binnen, hij joeg iedereen weg die daar iets kocht of verkocht, gooide de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver en riep hun toe: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie maken er een rovershol van!’
Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar hem toe, en hij genas hen. De hogepriesters en de schriftgeleerden zagen welke wonderen hij verrichtte en hoorden de kinderen in de tempel ‘Hosanna voor de Zoon van David!’ roepen, en ze waren hoogst verontwaardigd. Ze gingen hem vragen: ‘Hoort u wat ze zeggen?’ En Jezus antwoordde hun: ‘Jazeker! Hebt u dan nooit gelezen: “Door de mond van kinderen en zuigelingen hebt u zich een loflied laten zingen”? Zo liet hij hen staan, en hij ging de stad uit, naar Betanië, waar hij de nacht doorbracht.
Ik zal nu eerst even wat kapstokken geven om beter te begrijpen wat hier gebeurt. Het is de tijd rondom Pesach als Jezus optrekt naar Jeruzalem. Hij is dan zeker niet de enige die naar Jeruzalem trekt. Duizenden vrome joden gingen naar de stad om het Paasfeest te vieren. Pasen is het hoogfeest van de joden. Ze vieren dan de bevrijding uit de handen van Egypte en de uittocht naar het beloofde land. Deze bevrijding en het beloofde land danken zij aan God. Daarom ging men naar de tempel om een offer te brengen. Dit offer had God zelf aan Mozes voorgeschreven en stond symbool voor Gods genade. Dat jullie bevrijd zijn uit handen van Egypte en naar het beloofde land mogen is niet dankzij jullie, maar dankzij Gods goedheid. In de tempel raakt de hemel de aarde. In de tempel ontmoeten we God die redt! Het offer stond symbool dat Gods liefde onverdiend is. Je wist: niet ik maar God is goed dat ik in dit land mag wonen. Elk gezin bracht zo mogelijk een offerlam mee. Maar omdat reizen met je eigen dieren niet heel erg snel gaat en handig is kon je dus op het tempelplein voor de tempel de dieren aanschaffen. En dat was, zo lazen we een heel spektakel geworden recht voor de tempel.
Hier zien we een plaatje van de tempel. Marcus vertelt ons dat de handelaren stonden uitgestald op het plein van de heidenen. Dus de heidenen mochten niet verder in de tempel komen dan dit plein. Maar dat plein was dus een markt geworden. Dus wat zagen de heidenen van de dienst van de joden? Handel en handel en nog eens handel.
En dat legt Jezus dus stil! Hij stuurt zowel de verkopers als de kopers de laan uit. Hij beëindigt heel het tempelbedrijf. Niemand legt hem een strobreed in de weg. Marcus weet te vertellen waarom: de leiders van het volk waren bang voor het volk. En het volk zag in Jezus een groot profeet. Zie maar de intocht in Jeruzalem. Matteüs lijkt vooral te willen zeggen: Jezus straalt werkelijk Koninklijk gezag uit. Hij legt daar eigenhandig de hele boel stil,
Matteüs 21:13 NBV en riep hun toe: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie maken er een rovershol van!’
Waarom, vraag je je af? Ging het teveel om geld en te weinig om de offers? Wellicht. Sommige uitleggers zeggen dat. Zoals de huur in de Kalverstraat in Amsterdam hoger is dan de huren van winkels op d’n Diek alhier, zo was een markt bij de tempel vast duurder dan elders. De tempel was een verdienmodel geworden in plaats van een gebedshuis. Een rovershol.
Maar andere uitleggers benadrukken meer een andere lijn: de mensen die menen dat ze God kennen, geloven niet dat Jezus de Messias is en staan nu als een stel rovers te wachten om Jezus te vermoorden. Juist zij die denken dat ze het heel goed doen voor God, staan dreigend klaar de beloofde Vredekoning te vermoorden. Hun ijverige dienst aan God werd gekenmerkt als sociale verplichting. En ze vonden blijkbaar ook dat ze daar heel goed in waren. Ze meenden dat ze God zo goed dienden, dat ze zich niet voor konden stellen dat Jezus de Messias is. Ze hadden verwacht dat de Messias op hun hand zou zijn. Maar dat is Hij niet. Eigenlijk zijn ze op nog een manier een rover. Ze beroven God van zijn eer en glorie door hun eigen goede gedrag vooruit te schuiven en daarmee Gods goedheid in Jezus af te wijzen.
Ze waren meer bezig met dat ze offerden, dan waarom ze offerden. Zoals je soms meer bezig bent met dat je je sociale plicht hebt volbracht door een cadeau te geven, dan dat je dit cadeau geeft om de ander. Er is niets te zien van oprechte dankbaarheid voor Gods goedheid. Dat is wat hier gebeurde. De hemel en de aarde zijn niet meer verbonden. De oude tempeldienst ging niet meer om de relatie met God, maar om de sociale verplichtingen van mensen voor God.
En dan komt dit verhaal ineens een stuk dichterbij. Mensen blijven mensen. Of ze toen leefden of nu. In je persoonlijke geloofsleven, maar ook in ons gezamenlijke geloofsleven hier in de kerk, kan het zomaar zijn dat we druk zijn met allemaal vrome dingen, maar dat het zijn doel mist. In plaats dat we de dingen doen om Gods goedheid uit te lichten, valt de nadruk op ons bezig-zijn. Er is vaak zoveel herrie in de kerk. Wat gaat het toch vaak om ons zelf.
Hoe weten we wanneer dit gebeurt? Ik denk wanneer de aandacht teveel verlegd wordt naar wat wij hier doen. Ik denk dat je het kan herkennen aan zinnen als: eigenlijk zou ik meer… en vul maar in … naar de kerk gaan, bijbellezen, geld geven aan anderen, tijd spenderen aan bidden, gastvrij zijn. Je vindt dat het zo hoort, het is je verteld, maar je hart is er niet mee verbonden. Je vindt dat het moet, maar eigenlijk weet je niet waarom je het zou doen. Ik heb dat vaak zo ervaren in mijn leven. Meer Bijbellezen, maar waarom dan? Is dat een doel in zichzelf? Meer bidden: mooi hoor, maar met lange tanden en als verplichting? Ga zo maar door. Zodra goede dingen sociale verplichtingen worden, verliezen ze hun glans. We vinden dat we het moeten doen, maar we doen het niet met vreugde en blijdschap.
En dat gebeurde er in de tempel, dat legt Jezus stil en vervolgens doet Jezus iets dat hier los van lijkt te staan. Jezus legt de tempel stil en:
Matteüs 21:14 NBV Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar hem toe, en hij genas hen.
Van tempeldienst stilleggen, naar het genezen van blinden en verlamden. Wat is het verband? Dit is het verband: Jezus stopt de poppenkast van het offeren als verplichting zonder vreugde. God hoeft geen sociale verplichtingen, maar Jezus herstelt waar de tempel wel voor bedoeld was: de ontmoeting met God die redt!
Jezus laat zien dat hij de omgang met ons niet als een sociale verplichting ervaart. Jezus vindt jou geen verplichting. Hoor je dat? Jezus vind jou geen verplichting. Maar Jezus zoekt je op en wil dat jij Hem opzoekt zonder verplichting. Jezus laat zien dat God om mensen geeft. Echt geeft. De blinden en verlamden werden binnengedragen door mensen die dat in Jezus zagen. Ze kwamen met lege handen. Zonder offers, maar alleen maar met kwetsbare gehandicapte mensen. Mensen die door de samenleving niet werden gezien, die niet welkom waren in de tempel eigenlijk. Ze komen, om Jezus zelf. En Jezus geeft zichzelf aan hen. Hij zet zich met lijf en ziel in voor het lot van mensen. Hij zet zich met lijf en ziel in voor jou. Hij zoekt verbinding omdat hij weet dat alleen bij God de mens zal leven, groeien en bloeien. Jezus zegt feitelijk hier wat we net zongen: kom maar gewoon.
Kom maar gewoon. Maar misschien kijk je nu naar buiten en denk je. Hoe dan. Straks ga ik weer naar buiten. En dan voelen die activiteiten als naar de kerk gaan, bijbel lezen, bidden, mentoraat, miniwijk en huisbezoek nog steeds als sociale verplichtingen. Dat verandert niet meteen. Begin maar tegen jezelf te zeggen dat God het niet nodig heeft. Je moet niet dingen voor God doen omdat je denkt dat God het nodig heeft. Dat is niet zo namelijk.
Je moet de dingen doen met een veel groter en mooier doel! Lezen uit de Bijbel, bidden, kerkgang, en kerk-zijn, zijn ervoor om de goedheid van God te leren kennen en daar God voor te danken. Daar zou de kerk over moeten gaan, daar zou jouw leven om moeten draaien. Probeer een ander doel te stellen dan meer lezen, meer bidden, meer naar de kerk gaan. Probeer eens jezelf dit voornemen: Heer, help mij om uw goedheid, liefde en trouw meer te zien en te proeven. Hier kom ik met mijn lege handen, mijn noden en verdriet. Wilt u mij Heer, zo ontmoeten? En dan hoef je niet altijd wat te voelen bij wat je doet. De ene kerkdienst is de andere niet. Soms ben je bij het bidden afgeleid, soms doet een bijbeltekst je niets, maar je houdt het doel voor ogen. God vindt jou geen verplichting. Zijn geschenk, zijn cadeau is Zijn eigen Leven. Hij heeft zich met lijf en ziel voor jou ingezet.
Terug naar familie Van Zwol. Onze cadeaucultuur bestaat niet meer. We sparen onze tientjes nu op. Voor elke verjaardag maken we sinds een aantal jaren geld over naar een bankrekening. Van dat geld gaan we nu eens per zoveel tijd op familieweekend. Cadeaus moeten de relatie dienen, niet jouw geweten dat jij weer een sociale verplichting kunt afvinken. Nu dient ons cadeaugeld een relatie: onze familieband. We zijn terug naar de bron gegaan. Het gaat om onze ontmoeting, niet om onze verplichtingen. En als ik wel cadeaus geef, wil ik dat het meer gaat om de ontmoeting met de ander, dan dat het om mijn goede gedrag gaat.
Terug naar de bron. Ook jij die straks weer de wereld ingaat, je eigen leven. Hoe kom jij naar Jezus? Dat was de vraag. Ik hoop dat je gezien hebt hoe de genade van God glanst in Jezus. Ik hoop dat die genade je lokt om naar Jezus te gaan. Ik hoop dat je ziet hoe mooi het is om Jezus te kennen, echt te kennen. Zoals Hij is, en zoals jij bent. En zoals Hij je wil veranderen net zo genadig te worden als jij. Zodat alles wat jij doet geen sociale verplichting is, maar relatie
Hoe kom je naar mij, vraagt Jezus? Is dat nog teveel een sociale verplichting? Ik daag je uit met het lied van Elly & Rikkert: Kom maar gewoon. Kom maar en probeer bij het lezen van de bijbel of bijbelstudie, bidden en of het gaan naar kerkactiviteiten dit doel voor ogen te houden:
Dat je mag zien hoe goed het is God te ontmoeten!